ADEMHALING
ADEMHALING
Ons lichaam heeft 6,5% koolzuurgas nodig. Helaas kan dat niet uit de lucht gehaald worden. Wij staan daar alleen voor en moeten het zelf aanmaken. Het koolzuurgas: A is nodig voor het zuurstoftransport van het bloed naar de lichaamscellen, B regelt de ademhaling in het ademhalingscentrum, C regelt de zuurgraad van het bloed, D ontspant de gladde spieren rond longblaasjes, bloedvaten en bijvoorbeeld darmen. Zakt het percentage naar 5, 4 en zelfs 3,5% dan verlopen allerlei processen minder goed of stoppen zelfs. Het lichaam gaat dan tegenmaatregelen nemen en wij ervaren dat als astma, hooikoorts of hoge bloeddruk. De russische arts Buteyko legde als eerste het verband tussen een verlaagd koolzuurgasniveau en veel voorkomende aandoeningen.
Koolzuurgas is bepalend
WAAROM ADEMEN WE: om zuurstof naar de lichaamscellen te brengen en om koolzuurgas af te voeren.
ZUURSTOF: lichaamscellen vragen 2 tot 3%. Lucht bevat 21%. Zuurstof hoeft niet in het lichaam opgeslagen te worden, er is altijd genoeg in de lucht om ons heen. Zuurstof is nodig voor energie en om cellen te vernieuwen.
KOOLZUURGAS: het lichaam heeft 6.5% nodig. In de lucht zit 0,03%. Het moet door het lichaam gemaakt en opgeslagen worden. Opslag vindt plaats in de longen, bloed en weefsels. Koolzuurgas wordt gemaakt door lichaamsactiviteit en spijsvertering.
NORMALE ADEMHALING
Rustig in- en uitademing, 4 tot 5 liter per minuut, 8 tot 10 ademhalingen per minuut, ademhaling in en uit door de neus. Koolzuurgasconcentratie in longen en bloed is 6,5%.
WAT GAAT ER FOUT
Ademhalingscentrum raakt ontregeld door langdurige blootstelling aan lagere concentraties koolzuurgas. Van minder dan 6,5% tot aan 3,5%. In rust kan het ademvolume oplopen tot 15 en meer liter per minuut. Ademen door de mond.
Oplossing
1.Biedt hoger CO₂ niveau aan
2.gedurende de oefeningen
3.en het ademhalingscentrum
4.wordt opnieuw ingesteld.